GEBED IEDERE DAG

Gebed voor de armen
Woord van god elke dag

Gebed voor de armen

Gedachtenis van de heilige Hiëronymus van Stridon, kerkvader, gestorven in Betlehem in 420. Hij vertaalde de Bijbel naar het Latijn. Gebed dat de Schrift in elke taal zou gehoord worden. Lees meer

Libretto DEL GIORNO
Gebed voor de armen
Maandag 30 september

Gedachtenis van de heilige Hiëronymus van Stridon, kerkvader, gestorven in Betlehem in 420. Hij vertaalde de Bijbel naar het Latijn. Gebed dat de Schrift in elke taal zou gehoord worden.


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Dit is het evangelie van de armen, de bevrijding van de gevangenen,
het zicht van de blinden, de vrijheid van de onderdrukten.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Lucas 9,46-50

Zij kregen een meningsverschil, wie van hen de grootste was. Omdat Jezus wist wat er in hen omging, haalde Hij een kind naar zich toe, en zei tegen hen: ‘Wie dit kind ontvangt in mijn naam, ontvangt Mij; en wie Mij ontvangt, ontvangt degene die Mij gezonden heeft. Want de kleinste van jullie allemaal, die is groot.' Johannes antwoordde: ‘Meester, wij hebben iemand in uw naam demonen zien uitdrijven, en wij hebben geprobeerd hem tegen te houden, omdat hij U niet volgt, zoals wij.' Maar Jezus zei tegen hem: ‘Houd hem niet tegen, want wie niet tegen jullie is, is vóór jullie.'

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

De Mensenzoon is gekomen om te dienen,
wie groot wil zijn moet dienaar worden van allen.

Alleluia, alleluia, alleluia !

In deze evangeliepassage onthult de evangelist Lucas wat de echte bekommernis van de leerlingen is: wie van hen is de grootste? De leerlingen - zij, maar ook wij - zijn ten voeten uit kinderen van deze wereld en van de competitieve mentaliteit die de relaties tussen mensen beheerst, telkens opnieuw, generatie na generatie. Dat is de erfenis is van de eerste zonde: de ongehoorzaamheid van Adam en Eva aan God. Ongehoorzaamheid aan God blijft aanleiding tot verdeeldheid tussen mensen en de daaruit voortvloeiende wederzijdse beschuldigingen. Jezus is gekomen om die ongehoorzaamheid om te keren. "Hij werd gehoorzaam tot de dood, tot de dood aan een kruis", schrijft de apostel Paulus (Fil 2, 8). Hij is gekomen om relaties van broederlijkheid en dienstbaarheid, in plaats van competitie, tussen mensen tot stand te brengen. Om dat goed te doen doordringen neemt Jezus een kind en zet het naast zich neer, alsof Hij zich ermee vereenzelvigt. "Wie dit kind ontvangt in mijn naam, ontvangt Mij; en wie Mij ontvangt, ontvangt degene die Mij gezonden heeft". In het koninkrijk der hemelen, en dus ook in de gemeenschap van ?Jezus' leerlingen, ben je groot als je je klein maakt, als kind van het evangelie, als je je eigen zwakheid onder ogen ziet en als je je in alles aan de Heer toevertrouwt. Wie leerling wil zijn moet ook kind van God zijn. Wie met het vertrouwen van een kind leeft, wie zich kind van God voelt, naar zijn woord weet te luisteren, heeft dezelfde gedachten als God en herkent de dingen die van God komen.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.