GEBED IEDERE DAG

Gebed van het heilig kruis
Woord van god elke dag
Libretto DEL GIORNO
Gebed van het heilig kruis
Vrijdag 27 september


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Dit is het evangelie van de armen, de bevrijding van de gevangen,
het zicht van de blinden, de vrijheid van de onderdrukten.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Lucas 9,18-22

Eens was Hij aan het bidden, alleen zijn leerlingen waren bij Hem. Hij stelde hun de vraag: ‘Wie zeggen de mensen dat Ik ben?' Zij antwoordden Hem: ‘Johannes de Doper, volgens anderen Elia, en weer anderen zeggen dat een van de oude profeten is opgestaan.' Daarop zei Hij hun: ‘En jullie, wie zeggen jullie dat Ik ben?' Petrus antwoordde: ‘De Messias van God.' Hij verbood hun echter nadrukkelijk hierover met iemand te praten en zei: ‘De Mensenzoon moet veel lijden, Hij moet door de oudsten, hogepriesters en schriftgeleerden worden verworpen en ter dood gebracht; en op de derde dag zal Hij worden opgewekt.'

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

De Mensenzoon is gekomen om te dienen,
Wie groot wil zijn moet dienaar worden van allen.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Petrus' geloofsbelijdenis is een keerpunt in de evangelieverhalen: het is het begin van Jezus' opgang naar Jeruzalem. Lucas specificeert niet de plaats waar de scène zich afspeelt - Marcus en Matteüs situeren ze in Caesarea Filippi - maar hij plaatst ze in de horizon van het gebed, iets wat vaak gebeurt in het derde evangelie. De evangelist beschrijft het moment waarop de christelijke gemeenschap samenkomt voor haar gezamenlijk gebed: het is een uniek moment om een persoonlijke ontmoeting met Jezus te ervaren. Bij die gelegenheid vraagt Jezus aan zijn leerlingen wie de mensen denken dat Hij is. Jezus beschouwt hen als familie, als degenen die zijn prediking in daden omzetten. Daarom wil Hij weten wat er in hun hart omgaat en beter begrijpen wat ze van Hem denken. Dat is geen kwestie van oppervlakkige kennis, maar van kennis die voortvloeit uit geloof. In naam van allen antwoordt Petrus: "De Messias van God". Dat is een plechtige belijdenis. Petrus is de eerste die - in naam van allen - het ware geloof belijdt. Hij gaat ons voor opdat ieder van ons met dezelfde woorden antwoordt op de vraag die Jezus ook aan ons stelt: "En jullie, wie zeggen jullie dat Ik ben?". Dat is geen abstracte vraag en geen vraag uit de catechismus. Jezus zelf vraagt aan ons verstand en ons hart om Hem te begrijpen en lief te hebben als onze Redder die ons bevrijdt van zonde en dood. Jezus vraagt aan zijn leerlingen om geheim te houden wie Hij is, maar Hij doet dit niet om zich te verbergen, integendeel. Hij wil echter niet dat zijn zending verkeerd wordt voorgesteld. Daarom is het goed dat kennis geleidelijk verworven wordt. Het wordt meteen duidelijk hoe moeilijk het is om zijn zending in de diepte te begrijpen als Hij eraan toevoegt wat het lot is dat Hem in Jeruzalem te wachten staat. We weten uit de parallelle passages van de synoptici dat Petrus negatief reageert op deze uitspraken van Jezus. De boodschap van Jezus is duidelijk: om de verrijzenis te bereiken moet je langs het kruis. Dat is het mysterie van het leven van Jezus, van de kerk en van de leerlingen van alle tijden. De overwinning van het goede op het kwade verloopt altijd langs de weg van het kruis.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.